Station Sloterdijk
ONS AMSTERDAM, NR. 34, MAART 1982
Het nieuwe station Sloterdijk en omgeving.
een ambitieus plan
A.J. Corpel
Artikel uit Werk in Uitvoering, maandblad van de Dienst Ruimtelijke Ordening, het Gemeentelijk Grondbedrijf.
Het
nieuwe station Sloterdijk zal een uiterst belangrijk spoorwegknooppunt
gaan worden.
Door zijn directe relaties met het Centraal Station, de
Hemtunnel, Schiphol en Haarlem wordt verwacht
dat het aantal in de
avondspits instappende reizigers globaal de helft van dat van het
Centraalstation zal zijn.
Dat wil zeggen ongeveer 4.000.
In de
eindsituatie wordt bovendien rekening gehouden met een gewijzigde
aansluiting van de
verlegde Haarlemmerweg op rijksweg 10
(Coentunnelroute - autoringweg), zodat het gebied ook voor
het
wegverkeer uitstekend bereikbaar is.
Het zal duidelijk zijn dat
G. Tijsens in zijn lofzang op het ‘Sierlyke' dorp Sloterdijk uit 1728,
met
de regel ‘O Sloterdijk! ‘k zie u van mensen overstromen', een andere
situatie voor ogen had.
Geschiedenis van het dorp Sloterdijk
Vóór het midden van de 15e
eeuw was er slechts sprake van een ‘buurt', Slooterdam genoemd
en
behorend bij Osdorp. Philips van Bourgondië verleende in 1465 Sloten en
Osdorp de privilege om
een Waag te mogen houden. Deze werd bij
Slooterdam buitendijks aan de Slochter gebouwd.
De Slochter vormde een
verbinding tussen het IJ en Slotermeer. Deze verbinding was ontstaan na
een dijkdoorbraak in het begin van de 15e eeuw.
In feite
is een kleine verbreding in de Haarlemmervaart, direct ten westen van de
Coentunnelweg,
een laatste herinnering aan dit watertje, dat bij de
aanleg van de Coentunnelweg in 1966 geheel verdween.
In de 17e eeuw verzandde de haven van Sloterdijk en werd de Slotermeer drooggemalen en verkocht.
Bij
de zandwinning voor de aanleg van onze huidige westelijke tuinsteden
ontstond op
dezelfde plaats de u allen bekende Sloterplas.
Haarlemmervaart en Haarlemmerweg
Tot in de 17e
eeuw was de enige weg van Amsterdam naar Haarlem de zeer bochtige
IJ-dijk,
waarvan hier en daar nog enkele restanten bestaan, namelijk de
Spaarndammerdijk en
de Spaarnwouderdijk. Bij slecht weer was de reis
vaak zó moeilijk, dat met er per ‘bolderwagen'
bijna een dag voor nodig
had. Een tweede reismogelijkheid was de veerschuit over het IJ
en Het
Spaarne.
Maar ook deze route was niet zonder gevaren en een
ongeluk in 1629, waarbij een
veerschuit werd overvaren, is misschien wel
aanleiding geweest naar andere
oplossingen te gaan zoeken.
De Staten
van Holland verleenden op 4 april 1631 octrooi aan de steden Haarlem
en
Amsterdam voor het maken van een binnendijkse vaart met trekpad en
wagenweg.
De tegenwoordige Haarlemmerweg, die in 1981, 350 jaar
oud was.
Tegenover het dorp Sloterdijk stond het tolhek, terwijl een schouw voor de verbinding met de weg zorgde.
Niet
lang daarna werd ook een kerk gesticht. De huidige Petruskerk dateert
echter uit 1664.
Na het graven van de vaart werd de trekschuit een
comfortabel vervoermiddel. In de 18e eeuw
begon het gebruik
van de trekschuit echter steeds meer terug te lopen, omdat de diligence
en de
postwagen voor geduchte concurrentie zorgden.
In 1860 werd de dienst te water opgeheven, hoewel er tot 1884 toch nog één schuit bleef varen.
Nadat
in 1762 de Haarlemmerweg van een bestrating was voorzien, werd hij in
de Franse tijd
tot ‘Route Imperiale' verheven. Dit soort ‘Keizerlijke ‘
wegen werden later onder het beheer
van het Rijk geplaatst, zodat sinds
1811 eigenlijk van een rijksweg kan worden gesproken.
Door allerlei
juridische touwtrekkerij over het onderhoud duurde het nog tot 1863 voor
het Rijk dit overnam. Sinds die tijd kocht de gemeente Amsterdam ten
behoeve van toekomstige
stadsuitbreidingen steeds weer stukken terug.
Inmiddels heeft het Rijk al laten weten ook
de Haarlemmerweg tussen de
Abraham Kuyperlaan en de Einsteinweg weer naar de
gemeente Amsterdam te
willen afstoten.
Spoorwegen
Op 20 september 1839 begon
in Nederland het spoorwegtijdperk met de opening van de
lijn
Amsterdam-Haarlem. Oorspronkelijk werd gewerkt met een spoorbreedte van
twee meter.
De eerste lijn eindigde op de grens van Amsterdam en Sloten
bij het station ‘de Eenhonderd Roe'.
In 1843 werd de lijn verlengd
naar het station Willemspoort.
Na nog een tijdje gebruikt te hebben
gemaakt van een hulpstation ter hoogte van de Droogbak,
werd in 1889 het
Centraalstation geopend. Toen op den duur snellere stoomlocomotieven
in
gebruik kwamen, konden de treinen niet meer in Halfweg en Sloterdijk
stoppen.
De invoering van elektrische tractie, waarbij treinen
snellen optrokken, deed de mogelijkheid
ontstaan weer een halte bij
Sloterdijk op te nemen. De bouw van de westelijke tuinsteden en de
uitbreiding van het werkgebeid in deze omgeving zorgden voor een flink
aanbod van reizigers en
in 1956 kon station Sloterdijk als een
tijdelijke halteplaats worden geopend.
Het verschijnen van dit
station betekende overigens wel het verdwijnen van een belangrijk
deel
van de bebouwde kom van het dorp. Bij de verbreding van de bestaande
overweg - een jaar later - verdwenen ook het oude raadhuis en de
bebouwing aan de
westzijde van de Velserweg. Het kersverse stationsplein
kreeg de naam Molenwerf.
Tram en bus
Een
andere railverbinding met Sloterdijk ontstond in 1882 door het verlenen
van een vergunning tot het exploiteren van een stoomtram naar
Amsterdam.
In 1888 werd dit een paardentram, die in 1905
door de gemeente Amsterdam werd overgenomen.
In 1916 werd de
paardentram vervangen door een elektrische tram. Aanvankelijk was dat
lijn 12;
in 1922 werd dat lijn 18. De tram heeft het tot 1951
volgehouden.
Toen kwam de autobus ervoor in de plaats: lijn L - in 1965
vervangen door 18.
Inmiddels
was in 1905 de Elektrische Spoorweg Maatschappij begonnen met een
tramverbinding
naar Haarlem en Zandvoort. Deze maatschappij werd later
de NZHVM (de Noord-Zuidhollandse
Vervoersmaatschappij). Deze
smalspoortram kreeg al gauw de naam van ‘de Kikker'.
In 1957 werd ook
deze verbinding vervangen autobussen.
Sloterdijk,
dat overigens sinds de grenswijzigingen van 1921 deel uitmaakt van
Amsterdam,
was vroeger een geliefd oord om vanuit de stad naar toe te
wandelen.
Tot 1927 liep er nog een wandelroute, het Slatuinenpad, naar
Sloterdijk met als doel
onder meer de uitspanning ‘het Rechthuis'.
Hier
verscheen later de Coca Colafabriek die weer het veld moest ruimen voor
de
aanleg van de Coentunnelweg, die in 1966 werd opengesteld.
De
aanleg van deze weg betekende voor het dorp een nog grotere ingreep dan
de bouw van het station.
De volledige bebouwing van de Velserweg
verdween, met uitzondering van de vier huizen
aan de oostzijde, die
hiermee nu nog de zorg dragen voor het voortbestaan van de naam
Velserweg.
Nadat voor de aanleg van de Hemspoorlijn nog een gedeelte
van de bebouwing van
de Spaarndammerdijk was afgebroken, is in een
tijdvak van ongeveer 25 jaar meer dan de
helft van het dorp verdwenen.
De aanleg van het toekomstige knooppunt verlegde
Haarlemmerweg/rijksweg
10 zal geen verdere sloop meer betekenen, hoewel de fysieke
dreiging die
ervan uitgaat niet onderschat mag worden.
Inmiddels heeft de
stichting "Vrienden van de Petruskerk' zich het lot van het dorp
aangetrokken en men is al begonnen met een voorlopige restauratie van de
kerk.
In het bestemmingsplan ‘Overbrakerpolder', waarin Sloterdijk
ligt, wordt nu zelfs
weer rekening gehouden met een uitbreiding van de
woonbebouwing op het terrein
van spoorbaan en het station.
Algemeen Uitbreidingsplan
In
het Algemeen Uitbreidingsplan van 1934 vinden we de eerste aanzetten
terug voor
de nu voorgestelde ontwikkeling van Sloterdijk. Zelfs eerder,
in het nieuwe Plan-Zuid, dat in 1917
door de Gemeenteraad werd
vastgesteld, is sprake van een ringspoorbaan.
Deze verbinding, in eerste
instantie opgezet voor het goederentransport van en naar
de westelijke
havens, krijgt in het Algemeen Uitbreidingsplan een veel grotere
betekenis.
Hierin worden vanaf de ringspoorbaan de aansluitingen naar
Haarlem en het Centraalstation
aangeduid en ook de Hemtunnel komt al in
dit plan voor.
Er is sprake van een om te leggen spoorlijn naar
Haarlem en een evenwijdig
daaraan gelegen tracé voor een nieuwe
hoofdverkeersweg, die na een kruising met een
voorloper van de
Einsteinweg (Coentunnelweg), aansluit op de verlengde Bos en Lommerweg.
De Einsteinweg zelf sluit in dit plan aan op een geprojecteerde
Hemtunnel.
Van een Coentunnel wordt nog niet gerept.
Plan Sloterdijk en omgeving
De
uitgangspunten van het plan zijn terug te vinden in het huidige in
procedure
zijnde bestemmingsplan "Havens en recreatiegebied West'. De
hoofdinfrastructuur is
overeenkomstig dit bestemmingsplan, waaraan
goedkeuring gedeeltelijk is onthouden.
Het deel rond Sloterdijk,
waartegen geen bezwaren zijn ingebracht, is door Gedeputeerde
Staten
goedgekeurd. In de bestemmingen van het plan Sloterdijk zijn hier en
daar wat wijzigingen gekomen, waarbij vooral het introduceren van
woonbestemming
een belangrijke verandering is.
Station
Centraal
in het plan ligt het nieuwe station Sloterdijk, waarvan al eerder
gezegd is
dat het een vervoersknooppunt van lokaal en interlokaal belang
zal worden.
In 1983 zal het station in zijn eerste fase geopend
worden met het in bedrijf stellen van de
nieuwe Hemlijn. Zolang de
spoorlijn naar Haarlem niet is verlegd blijft naast het nieuwe
station
‘Sloterdijk Noord' ook het bestaande ‘Sloterdijk Zuid' in gebruik.
Voor
de ontsluiting wordt momenteel de zogenaamde ‘verlengde' Radarweg
aangelegd,
die een verbinding gaat vormen tussen de Basisweg en de
Haarlemmerweg.
Nu recent is besloten is de Haarlemlijn al in 1985 naar
het nieuwe tracé om te leggen,
is het weinig zinvol om nog voor een paar
jaar veel geld te investeren in het maken van
een overweg in de oude
Haarlemlijn. Deze kruising is met name zo kostbaar, omdat
ter plaatse
ontlastvloeren moeten worden aangebracht in verband met de slechte
grondslag.
In dit geval wordt de Radarweg pas in 1986, wanneer ook de
Schiphollijn gereed is,
rechtstreeks op de Haarlemmerweg aangesloten.
In
de periode 1982-1986 zal het verkeer over de Radarweg via de Molenwerf
worden geleid.
De bestaande overweg komt in 1985 buiten gebruik.
Ook
in deze bescheiden opzet zal er overstapgelegenheid zijn op het
stedelijk openbaar
vervoer en een mogelijkheid tot het voorrijden en
parkeren bij het station.
Inmiddels is al begonnen met de
voorbereiding van de volgende fase, namelijk de
aanleg van de westelijke
tak van de Schiphollijn en de verlegging van de Haarlemlijn.
Naast het
intussen gereedgekomen viaduct in de ‘verlengde ‘ Radarweg wordt druk
gebouwd aan een betonnen platform boven de toekomstige Hemlijnsporen.
Dit platform is voor een deel bestemd voor het toekomstige voorplein en
verder
is het nog bedoeld als vloer van de definitieve stationshal.
Hiermee
wordt voorkomen, dat naderhand moet worden gebouwd boven de in
gebruik
zijnde sporen van de Hemlijn. Inmiddels is ook besloten het platform uit
te
breiden boven de te verleggen Haarlemsporen.
Het
uiteindelijke stationsgebouw, dat volgens de huidige planning in 1986
gereed moet zijn,
zal bestaan uit drie lagen. Op het maaiveld komen de
vier Hemsporen en de twee sporen
van de nieuwe Haarlemlijn. Daarboven
een tussenverdieping, de eigenlijke stationshal, die
aan de westzijde
aansluiting geeft op het voorplein, dat bestemd is voor het stedelijk
openbaar vervoer. Deze hal zal tevens dienen als overstapgelegenheid van
en naar
de Schiphollijn, die hoog over alles heen zal gaan. Ten oosten
van de Schiphollijn is
en reservering opgenomen voor een stedelijk
railsysteem - ook vanuit de hal
bereikbaar - en aan de westzijde voor
twee goederensporen.
In het geheel is tevens een directe verbinding
tussen de Hemtunnel en de Ringspoorbaan
opgenomen. Dit gebogen viaduct
ligt extra hoog vanwege de kruising met de zelf ook al
hoog gelegen
Radarweg. Het perron in deze boog krijgt verbindingen met het station
en
met het voorplein.
Openbaar vervoer
Op het voorplein
zal in de eindfase bijna al het openbaar vervoer geconcentreerd zijn.
Eerst nadat de Haarlemlijn is verlegd, wordt het mogelijk ook het
tramverkeer naar
het voorplein te brengen. Een tweetal tramlijnen zal
het station aandoen.
Verder komt er ook ruimte voor bussen, zowel van
het GVB als van het streekvervoer.
In deze situatie is de aanwezigheid
van autoverkeer op de Radarweg niet meer gewenst.
Alleen de voetganger
en de fietser worden dan nog - naast het openbaar vervoer - op het
voorplein getolereerd. Voor deze twee categorieën weggebruikers zijn
trouwens in het plan
gescheiden routes ten opzichte van het overige
verkeer opgenomen.
Overig Verkeer
Voor de ontsluiting
van het station voor het autoverkeer wordt gebruik gemaakt van
twee
voorijgelegenheden. Aan de noordkant ligt de verbindingslus, die vanaf
de Basisweg
toegankelijk is. Hier komt ook een Parkeer- en
Reisvoorziening (Park and Ride) voor 600 auto's.
Aan de zuidkant is
het station bereikbaar vanaf de verlegde Haarlemmerweg die
tevens dienst
doet als ontsluitingsweg voor het zuidelijk gebied. Ook hier is ruimte
voor
een Parkeer- en Reisvoorziening voor 400 auto's. De
parkeervoorzieningen zullen
uiteindelijk zoveel mogelijk onder de
viaductconstructies van de Schiphollijn worden gerealiseerd.
Verlegging Haarlemmerweg (rijksweg 5)
De
verlegging van de Haarlemmerweg naar een tracé, evenwijdig aan de
nieuwe
spoorlijn, zoals reeds in het Algemeen Uitbreidingsplan werd
aangegeven, vloeit voort
uit de wens om de barrièrewerking van de
huidige Haarlemmerweg, tussen de westelijke
tuinsteden, de werkgebieden
in het westelijk havengebied en de recreatiezones, op te heffen.
De
geprojecteerde woonbebouwing in het zuidelijk deel van het plan sluit
dan ook
beter aan op de bestaande bebouwing terwijl de geluidshinder
wordt teruggedrongen.
In de oorspronkelijke plannen werd uitgegaan van
een verlegde Haarlemmerweg uitgevoerd
als autosnelweg met een volledige
aansluiting op de A10 (autoringweg).
Hoewel deze aansluiting
verkeerstechnisch volmaakt was, eiste hij relatief veel ruimte.
In de
overleggroep die zich bezighield met de voorbereiding van het
bestemmingsplan ‘Overbrakerpolder'
is dan ook veel bezwaar gemaakt tegen
de voorgestelde aansluiting.
De wens om in het zuidelijk plandeel
zoveel mogelijk woningen te bouwen is beslissend
geweest voor de keuze
van een eenvoudige aansluiting op de A 10.
Zo wordt de verlegde
Haarlemmerweg nu nog gezien als een weg van een lagere orde,
een z.g.
N-weg, die tevens dient voor de ontsluiting van het gebied en het
station.
De uiteindelijke vorm van de aansluiting op de A 10 wordt in
overleg met Rijkswaterstaat vastgesteld.
De verlegging van de
Haarlemmerweg in noordelijke richting begint bij de
Burgemeester De
Vlughtlaan. Het verlengde van deze weg, de Seineweg, neemt dan
de rol
van de Radarweg als verbinding naar de Basisweg over.
Bestemmingen
Het
terrein wordt door de spoorweginfrastructuur in vier kwadranten
verdeeld,
die door de stationshal kruisingvrij worden gekoppeld.
De
noordelijke kwadranten hebben een kantoorbestemming, terwijl voor de
zuidelijke
aan een woonbestemming is gedacht, liefst gesitueerd op een
geleidelijk naar het hoog
gelegen stationsplein oplopend maaiveld. In
totaal is er plaatsvoor ongeveer 1100 woningen
die aan de noord- en
oostzijde worden afgeschermd door een strook kantoorbebouwing.
Het
noordelijk plandeel is praktisch bouwrijp, zodat dit aan gegadigden kan
worden uitgegeven.
De gemeente Amsterdam heeft al een overeenkomst
gesloten met de AMRO-bank voor
een vestiging op deze plaats. De
stedenbouwkundige vormgeving van dit gebied wordt uitgewerkt.
Het
zuidelijk plandeel kan moeilijk voor 1986 worden bebouwd omdat de
verlegging
van de spoorlijn naar Haarlem en van de Haarlemmerweg
hiervoor gewenst zijn.
Bekeken wordt of een gefaseerde aanpak een
eerdere start mogelijk maakt.
Aan de westzijde is het te bebouwen
gebied vergroot door gebruik te maken van een
herindeling van het
sportpark ‘Spieringhorn'. Bij deze herindeling kan het aantal velden
gelijk blijven door gebruik te maken van een verschuiving in noordelijke
richting.
Dit is mogelijk doordat nu minder ruimte nodig is voor de
verlegde Haarlemmerweg.
In het gebied wordt bovendien nog rekening
gehouden met een middelgrote sporthal.
Stand van zaken
Het
zal duidelijk zijn worden dat ‘Sloterdijk en omgeving' een tamelijk
ambitieus plan is.
De geplande 8000 arbeidsplaatsen zullen dit gebied
een heel ander aanzien geven.
Juist daarom is het gewenst dat de
voorgestelde voorzieningen een redelijke kans van
slagen krijgen zodat
rond het station een soort sub-centrum kan ontstaan.
Op het gebied
van de wegenstructuur is inmiddels zoveel duidelijkheid dat burgemeester
en wethouders toestemming hebben verleend om deze materie te bespreken
met
de SOWA (overkoepelend orgaan van diverse wijkopbouworganen in het
westelijk stadsdeel)
en het bedrijfsleven. Dit overleg vindt plaats in
het kader van de reeds bestaande
overleggroep ‘Schiphollijn c.a.'.
In
principe heeft men daar wel met de uitgangspunten van het plan kunnen
instemmen,
hoewel een openbaar vervoerroute door de Burgemeester
Fockstraat al in een vroeger
stadium zware weerstand heeft opgeroepen.
Ook hier zullen nadere studies en overleg nodig zijn.
Het is dus
mogelijk dat de uiteindelijke versie van Sloterdijk er anders zal
uitzien dan hiervoor is aangegeven.
Alleen de spoorweg infrastructuur
ligt zo goed als vast zodat dit onderdeel binnenkort
aan de
geschiedschrijving van Sloterdijk kan worden toegevoegd.
Over Sloterdijk en omgeving, de spoorwegen en andere soorten openbaar vervoer zijn
diverse bijdragen in Ons Amsterdam verschenen. Men raadplegen de registers.
(overgenomen uit Ons Amsterdam - maart 1982 - jaargang 34)
(de foto's zijn overgenomen van de beeldbank - archief Amsterdam)
|
Beste Peter,
BeantwoordenVerwijderenWat een interessant verhaal, ik heb het met belangstelling gelezen.
Jammer dat de afbeeldingen niet zichtbaar zijn. Heb je die nog beschikbaar?
groet
Bert